'Ik ga naar huis,' zei het meisje.'Ik ga ook naar huis,' zei het jongetje.Domme kindertjes!Ze wisten de weg niet meer terug.Waar was het kasteel? Waar was het kleine huisje?En 't werd zo donker tussen de donkere bomen; al donkerder.En fijne sneeuwvlokken dwarrelden weer tussen de zwarte takken neer;al meer, al meer.Een meisje (uit een kasteel) en een jongetje (uit een klein huisje) zijn allebei verdwaald in het bos. Dan komen ze elkaar tegen - en het gaat sneeuwen. Hoewel het er donker voor hen uitziet, zullen ze juist dit jaar een wonderlijk blijde Kerst vieren...